Oefeningen être en avoir
avoir
Stap 1: luister eerst naar dit lied over het werkwoord avoir.
Stap 2: luister naar het werkwoord avoir. Zeg het telkens na.
Stap 3: schrijf het werkwoord avoir over in je schrift.
Stap 4: leer het werkwoord uit je hoofd.
Om een nieuwe taal te leren is het belangrijk om verschillende oefenmomenten te houden.
Ik leer het werkwoord avoir uit mijn hoofd. Ik doe dit zo:
1. Ik oefen op de uitspraak van het werkwoord. Ik gebruik daarvoor deze oefening.
2. Ik probeer het werkwoord uit mijn hoofd op te zeggen. Ik spiek wanneer dit nog niet lukt.
Ik doe dit verschillende keren.
3. Ik maak deze oefening
4. Ik eindig met deze oefening
Stap 5: leer de schrijfwijze van het werkwoord être uit je hoofd.
Ik leer de schrijfwijze van het werkwoord être uit mijn hoofd. Ik doe dit zo:
1. Ik herhaal stap 3 nog eens.
2. Ik maak deze oefening. Ik kan deze oefening verschillende keren maken. Op die manier zie ik mezelf steeds beter worden in het onthouden van de schrijfwijze.
3. Je eindigt met deze oefening.
être
Stap 1: luister eerst naar dit lied over het werkwoord être.
Stap 2: luister naar het werkwoord être. Zeg het telkens na.
Stap 3: schrijf het werkwoord être over in je schrift.
Stap 4: maak deze oefening
Stap 5: Ils of elles?
Lees de tekst en kijk naar het filmpje.
Daarna maak je de oefening
Ils = zij zijn
Elles = zij zijn
-> dit gaat dus over meerdere mensen
Voorbeeld: zij zijn tevreden = ils sont contents
Maar...
Wanneer gebruiken we ils? Wanneer gebruiken we elles?
-> wanneer het over een groepje meisjes gaat = elles
-> wanneer het over een groepje jongens gaat = ils
-> wanneer het over een groepje gaat met meisjes en jongens = ils
Van zodra er 1 jongen in het groepje zit gebruiken we ils !!
Stap 6: leer het werkwoord uit je hoofd.
Om een nieuwe taal te leren is het belangrijk om verschillende oefenmomenten te houden.
Ik leer het werkwoord être uit mijn hoofd. Ik doe dit zo:
1. Ik oefen op de uitspraak van het werkwoord. Ik gebruik daarvoor deze oefening.
2. Ik probeer het werkwoord uit mijn hoofd op te zeggen. Ik spiek wanneer dit nog niet lukt.
Ik doe dit verschillende keren.
3. Ik maak deze oefening
Stap 7: leer de schrijfwijze van het werkwoord être uit je hoofd.
Ik leer de schrijfwijze van het werkwoord être uit mijn hoofd. Ik doe dit zo:
1. Ik herhaal stap 3 nog eens.
2. Ik maak deze oefening. Ik kan deze oefening verschillende keren maken. Op die manier zie ik mezelf steeds beter worden in het onthouden van de schrijfwijze.
3. Je eindigt met deze oefening.
Werkwoord 'aller'
