A zet de klok
B zegt hoe laat het is (il est .... heures...)
A controleert met behulp van het livre
Bespreek de lessenroosters met behulp van de kaartjes.
Bouw met de kaartjes vragen en antwoorden.
-> noteer de vraag met het antwoord in Wooclap
Neem je werkboek op pagina 40.
Oefening 3: luister naar het fragment op de computer en vul in.
Opgelet: laat het fragment telkens helemaal afspelen. Je mag het fragment verschillende keren beluisteren, zoveel als nodig.
Verbeter met de verbetersleutel.
Neem je werkboek op pagina 41.
Oefening 5 : luister naar het fragment op de computer en vul in.
Opgelet: laat het fragment telkens helemaal afspelen. Je mag het fragment verschillende keren beluisteren.
Verbeter met de verbetersleutel.
Neem je werkboek op pagina 40.
Oefening 2b: luister naar het fragment op de computer en vul in.
Opgelet: laat het fragment telkens helemaal afspelen. Je mag het fragment verschillende keren beluisteren, zoveel als nodig.
Verbeter met de verbetersleutel.